woensdag 29 februari 2012

Wie dient de medische faculteit: het consumentisme van de industrie of de 'res publica'?

Welke universiteit, welk onderzoek
Luc Bonneux
Terzake hield een debat over welke universiteit de maatschappij wil. Universiteiten zijn lucratieve bedrijven die van veel walletjes eten. De belangenverstrengelingen tussen medische faculteiten, farmaceutische industrie en politiek vormen een acuut internationaal probleem. Grote rapporten van gereputeerde instellingen constateren het probleem, maar de oplossingen blijven steken in de goede bedoelingen.  De vraag is: welke medische opleiding en welk medisch onderzoek willen we en hoe dwingen we dat af?
De beide pandemieën van grieppaniek illustreren de problematiek van onbetrouwbare medische faculteiten. De eerste, de pandemie van vogelgrieppaniek, werd geschapen door de beschikbaarheid van griepremmers (Tamiflu). Er was geen vraag naar deze medicijnen, ook omdat bewijs dat deze griepremmers complicaties door griep konden voorkomen ontbrak. Waar er geen vraag is, kan ze worden geschapen: de angst voor epidemieën is deel van ons cultureel genoom. Academische virologen[1] grepen een sinds 1997 circulerende vogelgriep aan om de mensheid de angst op het lijf te jagen. De politici wilden alles doen, behalve het allerkleinste risico nemen.  Ze werden vooruit gejaagd door de virologen, en stockeerden belachelijke hoeveelheden griepremmers:  middelen die niet werkten tegen een pandemie die niet bestond. Dat was slechts een generale repetitie voor de Mexicaanse griep. Er is nooit enige aanwijzing geweest dat dit virus een bedreiging kon vormen. Dit keer hadden dezelfde  academische virologen een nieuwe griepvaccinatie te slijten. Door een noodprocedure werden deze nauwelijks geteste griepvaccinaties goedgekeurd. Wat volgde werd door het Nederlands Geneesmiddelenbulletin droog  beschreven als het grootste farmaceutische veiligheidsonderzoek uit de geschiedenis, dit op kosten van de gemeenschap.
Na dit opzichtige débâcle werden de verantwoordelijke virologen op het matje geroepen door de medische faculteit, dit om hen te feliciteren voor het vele geld dat ze hadden binnengehaald. Dergelijke deskundigen hebben honderden publicaties op hun naam, gefinancierd door de industrie. Ze zitten in alle adviescommissies en zijn de sleutelpersonen die het beleid van de Wereldgezondheidsorganisatie bepalen. Berouw tonen ze niet: ze roepen alweer op om te vaccineren tegen een nieuwe griepvariant.  In werkelijkheid is de griepvaccinatie een slecht vaccin, een resultaat van sluipende besluitvorming gedirigeerd door academische deskundigen. Door het jaarlijks terugkerende karakter is ze echter winstgevend voor alle belanghebbende partijen. Een gevolg van door winst gedreven medisch onderzoek is dat we zijn blijven zitten met dit slecht griepvaccin: je slacht de kip met de gouden eieren niet.  Tegenover het handjevol strijders voor de evidence based medicine (EBM), die het afwezige bewijs van werkzaamheid van het griepvaccin aanklagen, staat een leger hoogleraren om met veel imponeergedrag hun winkel te verdedigen.
Goede geneeskunde is gebaseerd op het principe van niets doen bij twijfel, goede wetenschap is gebaseerd op het principe van de verwerping.  Van beiden wil de moderne medische faculteit niet meer weten. Niet ingrijpen, het aanvaarden van kleine risico’s en het afstoten van doodlopend onderzoek betekent geld laten liggen. De universitaire (universele?) hebzucht resulteert in een politiek van bangmakerij en medicalisatie. Terwijl we gezonder zijn dan ooit en langer leven dan ooit, stijgt het aantal mensen met een “chronische aandoening” geleidelijk naar de 100%. Screening en “check up” veroorzaken steeds meer wat in de evidence based medicine bekend staat als “VOMIT”: victims of medical investigative  technology. VOMIT’s zijn slachtoffers van overbodige diagnostiek en de niet ongevaarlijke behandelingen die er het gevolg van zijn.  Weldra zijn de laatsten die zich nog gezond wanen manische psychoten die hun pillen niet pakken.
 De farmaceutische industrie bestaat door geld te verdienen, maar ze levert ook. Ze wordt scherp in het oog in het oog gehouden. De ware verantwoordelijken in deze mars der dwazen zijn de professoren met dubbele agenda’s. Ze zijn aan niemand verantwoording verschuldigd.  Zolang ze (veel) geld binnenbrengen en niet apert frauderen, worden ze door de medische faculteit omhelsd. Onder hun habijt uit de Renaissance dragen ze het t-shirt van de moderne lobbyist.  De industrie die nog maar een kwart van hun leugens hardop zou durven herhalen, wordt prompt aan het dichtstbijzijnde kruis genageld.  Het is evident dat de industrie hen tracht in te kopen. Onder het mom van deskundig advies van een onafhankelijke wetenschapper krijgt de industrie dubieuze publiciteit verkocht.
De vaststelling dat er een krachtige firewall moet staan tussen advisering van burger en beleid en universitaire deskundigen met potentieel dubbele agenda’s is onvermijdelijk, zij het nog te zelden in praktijk gebracht. Waar in de industrie veel “checks and balances” zijn, zijn deze afwezig op de universiteit. Hoe we deze checks and balances moeten invoeren en versterken om overbodig, duur en bedrieglijk onderzoek te verhinderen blijft onduidelijk. Wat nuttig en overbodig is, is ook een politieke keuze.  Vroeg of laat zullen we het dus toch moeten hebben over welke medische faculteit we willen: het vetzuchtige consultancy  bureau in dienst van de meestbiedende  of de magere dienaar van de “res publica”, de volksgezondheid.  


[1] De Vlaamse viroloog Marc Van Ranst heeft de beide griepcrises bekwaam beheerd, waarvoor lof. In Nederland heerste soms brutale paniek.